Chronische pijn (2017) [zorgstandaard]

Deze zorgstandaard heeft betrekking op het gehele zorgcontinuüm binnen en tussen de nulde, eerste, tweede en derde lijn, vanuit het principe van de stepped care (getrapte zorg).

Op initiatief van de Dutch Pain Society (DPS) en het Samenwerkingsverband Pijnpatiënten naar één stem (SWP) is in 2014 gestart met de ontwikkeling  van de zorgstandaard Chronische Pijn. 
Namens het KNGF heeft dhr. dr. A.J.A. (Albère) Köke de fysiotherapie vertegenwoordigd in de projectgroep. Het KNGF en de NFP hebben commentaar geleverd op de conceptrichtlijn. In mei 2016 heeft het KNGF de zorgstandaard geautoriseerd.

Het doel van de Zorgstandaard Chronische Pijn is om een bijdrage te leveren aan:

  • tijdige herkenning van patiënten met (dreigende) chronische pijn, 
  • een gelijkwaardige samenwerking tussen patiënt en zorgprofessional, 
  • optimale inrichting en uitvoering van preventie van, en zorg voor, chronische pijn

Bij stepped care wordt een patiënt altijd de meest effectieve, minst belastende, goedkoopste en kortste vorm van behandeling aangeboden die mogelijk is gezien de aard en de ernst van de problematiek. Hierbij wordt rekening gehouden met de behoeftes van de patiënt en wordt passende zorg geboden op basis van de benodigde zorgzwaarte. Als de minimaal noodzakelijke interventie onvoldoende effect heeft, wordt naar een intensievere interventie overgegaan.

Bekijk de volledige zorgstandaard hier

Samenvatting voor de fysiotherapeut

Korte inhoud

In Nederland hebben meer dan twee miljoen volwassenen dagelijks pijn. Chronische pijn komt vaker voor dan de geschatte prevalentie van andere chronische aandoeningen aangeven, diabetes (± 600.000), coronaire hartziekten (± 300.000 vrouwen en ± 1.000.000 mannen) en kanker (± 400.000). Niet iedereen met chronische pijn wordt behandeld. Er is een grote variatie aan behandelingen en tot 80% van de patiënten ervaart de behandeling als inadequaat (Breivik 2006). Chronische pijn kan gedurende perioden afwezig zijn of qua intensiteit wisselen. In 2001 heeft de European Federation of International Association for the Study of Pain Chapters (EFIC) een verklaring uitgegeven over chronische pijn waarin zij de nationale regeringen in de Europese Unie oproept zich meer bewust te   worden van de maatschappelijke impact van pijn. Chronische pijn heeft een forse impact op dagelijks functioneren, stemming, sociale interactie, arbeidsverzuim en arbeidsongeschiktheid. Veel chronische pijnpatiënten zoeken naar een balans tussen mogelijkheden, verplichtingen en verwachtingen. Dit proces vraagt om keuzes maken, regie voeren en afstemmen met de omgeving. Patiënten met chronische pijn scoren hun kwaliteit van leven lager dan patiënten met andere aandoeningen (Lamé ,2005).

Een eenduidige definitie voor chronische pijn is moeilijk te geven. De definitie van pijn zoals gehanteerd door de International Association for the Study of Pain (IASP 1994) luidt: 

“Pijn is een onplezierige, sensorische en emotionele ervaring die gepaard gaat met feitelijke of mogelijke weefselbeschadiging of die beschreven wordt in termen van een dergelijke beschadiging”.  

Pijn is derhalve een persoonlijke ervaring die niet noodzakelijkerwijs met weefselbeschadiging samenhangt. Sociale en maatschappelijke contextuele factoren kunnen de pijn beïnvloeden. Dit heeft gevolgen voor het beschrijven van pijn in termen van ziekte en voor de classificatie van pijn.

Aanbevelingen voor de Fysiotherapeut

Bij het opstellen van het behandelplan wordt gebruik gemaakt van stepped care, een stapsgewijze benadering van de zorgzwaarte. Bij het bepalen van het instapniveau wordt er niet noodzakelijkerwijs van uitgegaan dat de niveaus elkaar op de van tevoren vastgestelde wijze opvolgen. Het instapniveau wordt bepaald op basis van initiële biopsychosociale diagnostiek en in overleg met de patiënt. De pijnbehandelaar maakt voorafgaand aan het diagnostisch traject duidelijk aan de patiënt welke stappen er op korte termijn gezet gaan worden. Ook legt hij in algemene zin uit welke stappen daarna mogelijk zijn. De fasen van de stapsgewijze benadering zijn: 

Stap 1: Preventie en zelfzorg;

Stap 2: Monodisciplinaire diagnostiek, pijneducatie en behandeling in de eerste lijn; 

Stap 3:  Multidisciplinaire diagnostiek, pijneducatie en behandeling in de eerste lijn in nauwe   samenwerking met de tweede lijn; 

Stap 4: Multidisciplinaire diagnostiek, pijneducatie en behandeling in de tweede of derde lijn.  

De randvoorwaarden om de kwaliteit van zorg te borgen zijn: 

  • Landelijke en regionale voorlichting over preventie gericht op specifieke groepen patiënten en/of het publiek in het algemeen;
  • Optimale betrokkenheid van de patiënt en zijn naasten bij de invulling en uitvoering van het zorgplan;
  • Deskundigheid van de zorgprofessionals;
  • Adequate financiering;
  • Optimale informatieoverdracht met behulp van het elektronisch patiëntdossier

Integrale pijnbehandeling op maat voldoet aan de volgende voorwaarden:

1. Het behandelplan is opgesteld volgens stepped care, 

2. De meest passende en meest effectieve behandeling is gekozen op grond van:

  • de aard van de klachten: ernst van de pijn, mate van beperkingen en aanwezigheid van psychosociale problematiek,
  • de mogelijkheden van de patiënt en zijn omgeving: ziekte-inzicht, gezondheidsvaardigheden, wensen/behoeften en sociale steun, ervaringen met eerdere behandelingen en het effect van die behandelingen,

3. De patiënt en de betrokken disciplines hebben gezamenlijk beoordeeld in welke mate en hoe begeleiding bij zelfzorg wenselijk is.

De ketenzorgcoördinator

In de regionale zorgketen wordt het zorgaanbod van de verschillende zorgprofessionals en instellingen gecoördineerd en op elkaar afgestemd. Onderlinge verantwoordelijkheden en rollen  worden vastgelegd. Voor optimale regionale en lokale coördinatie van de zorg wordt regionaal een zorgprofessional tot ketenzorgcoördinator benoemd. Deze persoon is eigenaar en beheerder van de zorgketen of het zorgpad (Ketenzorgrichtlijn Aspecifieke Lage Rugklachten 2010, Richtlijn KANS), heeft expertise op het gebied van pijn en heeft draagvlak in de eerste, tweede en derde lijn. De ketenzorgcoördinator is eindverantwoordelijk voor de coördinatie van het zorgaanbod door  zorgprofessionals en instellingen en voor de afstemming van verantwoordelijkheden en rollen in het zorgproces.

Diagnostiek

- De zorg voor de patiënt met chronische pijn is vraaggericht;

- De hulpvraag van de patiënt kan in de loop van de tijd wisselen. Hierin heeft de zorgprofessional een belangrijke ondersteunende rol;

- Als een specifieke oorzaak/diagnose kan worden vastgesteld, wordt voor verdere diagnostiek en behandeling de betreffende richtlijn voor deze specifieke diagnose gevolgd; 

- Indien de gerichte specifieke (pijn)behandeling onvoldoende resultaat biedt kan de behandeling voortgezet worden conform de aanbevelingen van deze zorgstandaard;

- Als er geen eenduidige oorzaak of specifieke diagnose voor de pijn kan worden gevonden is het van belang om vast te stellen welk type pijn (nociceptief, neuropatisch, centrale sensitisatie) de klachten verklaart, in combinatie met (aanvullende) diagnostiek op psychosociaal gebied en dagelijks functioneren;

- In alle fasen van het zorgproces inventariseert de zorgprofessional de factoren die de pijn en de gevolgen van pijn tijdens het dagelijks functioneren beïnvloeden. Deze factoren kunnen worden geclassificeerd met het ICF-model;

- Een belangrijk aspect bij het behandelen, verwijzen en terugverwijzen van patiënten met  chronische pijn is het overleg met de patiënt. Het doel van de behandeling, de verwijzing en terugverwijzing moet duidelijk zijn en de patiënt moet weten wat hij kan verwachten.  

Individueel zorgplan en behandeling

 - Het individueel zorgplan is een dynamische set van afspraken tussen de patiënt en de  zorgprofessional(s) over zorg en zelfmanagement. Het plan wordt opgesteld door de centrale zorgverlener en de patiënt samen, in samenspraak met de hoofdbehandelaar; 

- In een individueel zorgplan worden alle elementen die de patiënt van belang acht over de ziekte, de behandeling, het welbevinden en maatschappelijke participatie vastgelegd;

- Als er aanwijzingen zijn voor een specifieke, somatische oorzaak van de pijn wordt deze oorzaak zo mogelijk behandeld volgens de biopsychosociale benadering; 

- De zorgprofessional dient bij risicopatiënten een twee-sporen beleid in te stellen, bestaande uit aanvullende diagnostiek en tegelijkertijd voorkomen dat de patiënt in een negatieve spiraal terecht komt als gevolg van biopsychosociale factoren, inactiviteit of een verminderde participatie; 

- De stappen binnen het stepped care model kunnen worden uitgebreid met de volgende elementen:

  • Aanvullende medische en/of psychodiagnostiek en eventuele doorverwijzing; 
  • Uitleg over pijn en gevolgen van pijn (voorlichting en educatie aan patiënten en diens naasten);
  • Pijnverlichting (medicamenteus, interventioneel of overig);
  • Ondersteuning in het optimaliseren van dagelijkse activiteiten en participatie;
  • Ondersteuning in het optimaliseren van gedragsmatig, cognitief en emotioneel functioneren;
  • Ondersteuning in het verminderen van de invloed van psychiatrische co-morbiditeit op pijn en pijngedrag.

Bekijk de volledige zorgstandaard hier