Lumbosacraal Radiculair Syndroom (2020)

Deze richtlijn richt zich op de niet-chirurgische behandeling van volwassenen met een vermoedelijke Lumbosacraal Radiculair Syndroom (LRS) (pijnklachten >6 weken), verwezen door de huisarts naar de tweedelijn.

Op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie (NVN) is begin 2018 gestart met de herziening  van de richtlijn Lumbosacraal Radiculair Syndroom (LRS). 
Namens het KNGF en in afstemming met de NVMT en NVBF heeft Dr. Bart Staal de fysiotherapie vertegenwoordigd in de werkgroep. Het KNGF, NVMT en NVBF (Adri Apeldoorn, Jasper Bier, Bob van den Meiracker, Nathan Hutting) hebben begin 2020 commentaar geleverd op de conceptrichtlijn. In september 2020 heeft het KNGF de richtlijn geautoriseerd.

Lumbosacraal Radiculair Syndroom (LRS) wordt definieerd als: in de bil en/of in één been uitstralende pijn, vergezeld van één of meerdere klachten of symptomen die suggestief zijn voor een aandoening van een specifieke lumbosacrale wortel’. Jaarlijks worden er zo’n 80.000 patiënten naar de neuroloog verwezen voor lumbago met uitstraling.

De herziene richtlijn besteed meer aandacht aan het biopsychosociale model van pijn als leidraad voor de praktijk. Nociceptie, sensitisatie, biomedische, psychologische en sociale factoren worden beschreven. De richtlijn geeft aanbevelingen ten aanzien van anamnese en lichamelijk onderzoek, beeldvormende diagnostiek, fysiotherapie en oefentherapie, medicamenteuze behandeling, interdisciplinaire revalidatie, chirurgie, werkhervatting en organisatie van zorg.

Bekijk de volledige richtlijn hier

 

Samenvatting voor de fysiotherapeut

Korte inhoud

De incidentie van lage rugpijn bedraagt 40,9/1000 patiënten/jaar en 60-90% van de bevolking maakt eenmaal in het leven een episode van lage rugpijn door. Er worden door de huisartsen ongeveer 1,6 miljoen patiënten met rugpijn gezien. Ongeveer 6% (90.000 patiënten) wordt  door verwezen naar de 2de lijn en uiteindelijk 2,5% (38.300) wordt geopereerd.

Aanbevelingen voor de fysiotherapeut

Anamnese en lichamelijk onderzoek

Vraag bij de anamnese in ieder geval naar:

  • klachtenduur;
  • soort pijn;
  • ernst pijn in been;
  • dermatomale verdeling van de pijn;
  • toename pijn bij drukverhogende momenten;
  • spierzwakte;
  • subjectief gevoelsverlies (dermatomale verdeling);
  • symptomen passend bij caudalaesie
  • comorbiditeit;
  • risicofactoren ernstige pathologie (maligniteit voorgeschiedenis, recente ingreep aan de wervelkolom, malaise, onverklaard gewichtsverlies, koorts, eerdere tekenbeet en klachten systemische Borrelia burgdorferi infectie).

Het lichamelijk onderzoek dient in ieder geval te bestaan uit:

Onderzoek bovenste extremiteiten:

  • reflexen.

Onderzoek van de onderste extremiteiten:

  • tonus;
  • kracht;
  • tastzin;
  • reflexen (kniepees, achilles, voetzool);
  • Lasegue & gekruiste Lasegue;
  • Looppatroon;
  • hakken en tenen loop.

Heup onderzoek:

  • flexie;
  • endo- en exorotatie.

Onderzoek van de wervelkolom:

  • stand van de wervelkolom en krommingen: recht, normale lordose, kyfose;
  • vinger-top-vloer afstand > 25cm.

Vaatonderzoek:

  • inspectie voeten;
  • voelen van perifere pulsaties.

Bij vermoeden op caudalaesie:

  • voelen anale sfincterspanning;
  • sensibiliteit rijbroekgebied.

Conservatieve behandeling

Fysiotherapie en oefentherapie

Adviseer patiënten met LRS (gedoseerd) actief te blijven en door te gaan met de dagelijkse activiteiten voor zover de klachten dit toelaten.

Overweeg bij bewegingsangst of bewegingsarmoede te verwijzen naar een fysiotherapeut of oefentherapeut voor een therapie gericht op het stimuleren van lichamelijke activiteit.

Interdisciplinaire revalidatie

Overweeg een interdisciplinair pijnprogramma bij patiënten met LRS die minimaal 3 maanden pijnklachten hebben en geen baat hebben gehad bij de eerstelijns behandelingen.

Bij deze patiënten dienen onderhoudende en beïnvloedbare bio-psychosociale factoren complex, interacterend en duidelijk aanwezig te zijn.

Voor advies over arbeidsreïntegratieprogramma’s wordt verwezen naar de NVAB-richtlijn Lage rugpijn en LRS.

Overweeg gebruik te maken van de PCS (meet pijncatastroferen) en de HADS (meet distress, angst en depressie) voor het opsporen van vaak voorkomende en bijdragende psychologische factoren.

Afkappunt PCS: 20 tot 23 marge, daarboven verstoord.

Afkappunt HADS: 8 tot 10 voor subschaal angst en subschaal depressie.

Fysiotherapie kan als eerstelijnsbehandeling wordt ingezet voor de behandeling van patiënten met (sub)acuut of chronisch bestaand LRS en hiermee verwijzing naar de tweedelijn kan voorkomen.

Bekijk de volledige richtlijn hier