Achtergrond informatie
Duizeligheid is een veelvoorkomende klacht in de huisartsenpraktijk en de kans op een ernstige oorzaak is gering. De prognose is in veel gevallen gunstig. Behandelmogelijkheden zijn echter niet bij elke oorzaak voorhanden.
De incidentie neemt toe met de leeftijd; boven de 85 jaar komt 8% van de patiënten per jaar bij de huisarts met duizeligheidsklachten, en de man-vrouwverhouding wordt vrijwel gelijk. Bij duizeligheid wordt onderscheid gemaakt tussen: draaiduizeligheid (vertigo), een licht gevoel in het hoofd of het gevoel bijna flauw te vallen (presyncope), bewegingsonzekerheid, onbalans of onvastheid op de voeten (desequilibrium). Er zijn veel verschillende soorten sensaties in het hoofd die door patiënten als ‘duizeligheid’ worden omschreven; regelmatig is de klacht niet in een van de genoemde categorieën in te delen. Duizeligheidsklachten kunnen leiden tot beperkingen in het dagelijks functioneren en worden geassocieerd met angst, depressie, sociaal isolement en vallen. Bij oudere patiënten ervaart meer dan de helft significante beperkingen door duizeligheid. Oorzaken van draaiduizeligheid die het meest voorkomen zijn; benigne paroxismale positieduizeligheid (BPPD), neuritis vestibularis, ziekte van Ménière, vestibulaire migraine, medicatie en beroerte in het vertebrobasilaire stroomgebied.
Het doel van de NHG-standaard is om aanbevelingen te geven voor de huisarts voor de diagnostiek en behandeling van patiënten met duizeligheid binnen de huisartsenpraktijk en dus ook de aanbevelingen met betrekking op betreffende het uitvoeren van vestibulaire revalidatie.
De huisarts en de fysiotherapeut werken veel samen. Het is daarom van belang dat de fysiotherapeut op de hoogte is van het beleid van de huisarts en de rol die de fysiotherapie hierin kan hebben.