Ga naar de inhoud

Osteoporose en fractuurpreventie (2022)

Op initiatief van de Nederlandse Internisten Vereniging (NIV) is in 2019 gestart met de ontwikkeling van de herziening van de richtlijn Osteoporose en fractuurpreventie. Namens het KNGF en de NVFG vertegenwoordigde Dr. E. Smulders en Dr. L. den Boeft de fysiotherapie in de klankbordgroep. In juli 2021 heeft het KNGF commentaar gegeven op de conceptrichtlijn (Nynke de Vries en Stein van der Heuvel). Begin december 2021 is het KNGF gevraagd de definitieve versie van de richtlijn, waarin onze commentaren naar tevredenheid zijn verwerkt, te autoriseren. Eind december 2021 is de richtlijn Osteoporose en fractuurpreventie geautoriseerd door het KNGF.

  • Publicatiedatum: 8 augustus 2022

Gerelateerde links:

Osteoporose en fractuurpreventie (2022)

Aanbevelingen voor de fysiotherapeut

Inschatting van het valrisico en interventies

  • Vraag aan patiënten ouder dan 50 jaar met een recente fractuur altijd of zij, naast de huidige val, vaker gevallen zijn het afgelopen jaar.
  • Verricht een multifactoriële valrisicobeoordeling volgens de richtlijn valpreventie (zie richtlijn Valpreventie hieronder) of verwijs hiervoor door indien een patiënt ouder is dan 65 jaar en de fractuur komt voort uit een val.

Bepaal de aanwezigheid van de beïnvloedbare valrisicofactoren bij patiënten (50 tot 65 jaar) die het afgelopen jaar minimaal 2 maal gevallen zijn:

Geef bij valrisicofactoren die afwijkend zijn, gepast advies:

De richtlijn beschrijft dat bij patiënten ouder dan 65 jaar die in het afgelopen jaar gevallen zijn en daarbij letsel hadden, zoals een fractuur, wordt aangeraden een multifactoriële valrisicobeoordeling te laten verrichten waarbij met name de beïnvloedbare /modificeerbare valrisicofactoren worden geïdentificeerd. Deze multifactoriële valrisicobeoordeling bevat minimaal een beoordeling van mobiliteit (zie richtlijn Valpreventie hieronder), valangst, medicatie, cardiovasculaire aandoeningen inclusief orthostase, omgevingsfactoren, cognitie, visus en vitamine D. Bij voorkeur wordt tevens gekeken naar alcoholgebruik, mate van zelfstandigheid, stemming, incontinentie, schoeisel en voetproblemen, comorbiditeit en voedingstoestand.

Voor de fysiotherapeut is het van belang om eerst een inschatting te maken van het valrisico en daarbij de passende interventie toe te passen of te verwijzen. Een onderdeel van het bepalen van de beïnvloedbare valrisicofactoren bij patiënten (50 tot 65 jaar) die het afgelopen jaar minimaal 2 maal zijn gevallen wat de fysiotherapeut kan uitvoeren is het uitvragen en beoordelen van het looppatroon, kracht en balans. De beoordeling van de mobiliteit binnen de multifactoriële valrisicobeoordeling bij patiënten ouder dan 65 jaar die in het afgelopen jaar gevallen zijn en daarbij letsel hadden dient bij voorkeur door een fysiotherapeut plaats te vinden. Uiteindelijk kan er verwezen worden naar de fysiotherapeut om kracht, balans en valpreventie te verbeteren.

Beweging bij verhoogd fractuurrisico

  • Ga bij patiënten met een verhoogd fractuurrisico na wat het beweeggedrag is, en of dit conform de Beweegrichtlijn (zie richtlijn Beweegnorm hieronder) is.
  • Stimuleerde patiënt een actieve leefstijl en maak gezamenlijk een keuze voor al dan niet meer lichaamsbeweging (eventueel met behulp van een keuzehulp)
  • Bespreek met patiënten met osteopenie of osteoporose dat een beweeginterventie zinvol en veilig is en dat meer bewegen levenslang moet worden volgehouden.
  • Adviseer patiënten met osteopenie of osteoporose (en verhoogd fractuurrisico) een (lichaamsdragende) beweeginterventie van minimaal 2,5uur per week verdeeld over verschillende dagen bestaande uit de combinatie van balanstraining, training van spierkracht, mobiliteit en houding om het valrisico te verlagen en mogelijk fracturen te voorkomen.
  • Adviseer consultatie door naar een (paramedische) bewegingsspecialist, zoals de fysiotherapeut en/of oefentherapeut (Mensendieck/Cesar) indien:
    • zelfmanagement van de patiënt tekortschiet;
    • en/of onduidelijk is welke oefeningen passend zijn bij de persoonlijke problematieken/;
    • of er sprake is van meer complexe problematiek zoals comorbiditeiten of kwetsbaarheid of verhoogd valrisico.

De basisnorm is van belang voor de fysiotherapeut aangezien er gesteld wordt dat ouderen (≥55 jaar); minstens 150 minuten per week matig intensief bewegen. Een voorbeeld is wandelen of fietsen (op eigen kracht). Wandelen geeft meer botbelasting dan fietsen. Aangevuld met tweemaal per week spier- en botversterkende activiteiten (onder andere springen, traplopen, wandelen, hardlopen en dansen), gecombineerd met balansoefeningen. Hierin kan de fysiotherapeut ondersteunen met advies en begeleiding.