Ga naar de inhoud

Revalidatie en nazorg bij COVID-19 (2021)

Op initiatief van de Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen (VRA) en Verenso is in 2021 gestart met de ontwikkeling van de richtlijn COVID revalidatie. Dit traject is, gezien de urgentie van COVID, versnelt uitgevoerd. De conceptrichtlijn bestaat uit 9 modules en is opgedeeld in 2 delen. Modules 1 t/m 4 vallen onder deel 1 van de richtlijn, modules 5 t/m 9 onder deel 2.

Namens het KNGF, de Vereniging voor Hart-, Vaat-, en Longfysiotherapie (VHVL), de Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de Geriatrie (NVFG), De Nederlandse Vereniging voor Ziekenhuis Fysiotherapie (NVZF), De Nederlandse Vereniging van Revalidatie Fysiotherapeuten (NVRF) en de Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie volgens de Psychosomatiek (NFP) vertegenwoordigde dr. Erik Hulzebos de fysiotherapie in de werkgroep. In juni 2021 heeft het KNGF met de VHVL, NVFG, NVZF, NVRF en de NFP commentaar gegeven op de concept richtlijnmodules (Mariska Klaasen, Ward Heij, Anna Schmidt, Thirza Douglas, Stein van den Heuvel, Sandra Potkamp). Begin september 2021 is de richtlijn geautoriseerd.

  • Publicatiedatum: 26 oktober 2021

Revalidatie en nazorg bij COVID-19 (2021)

Aanbevelingen voor de fysiotherapeut

Ademoefeningen

Zet binnen de medisch specialistische revalidatie en geriatrische revalidatiezorg ademoefeningen in bij patiënten die COVID-19 hebben doorgemaakt en bij wie er sprake is van:

  • dyspneu; en/of
  • een disfunctioneel ademhalingspatroon; en/of
  • dysfunctie van het middenrif/diafragma.

Ademspiertraining

Bepaal de ademspierkracht bij patiënten die COVID-19 hebben doorgemaakt en bij wie er sprake is van dyspneu.

Binnen de medisch specialistische revalidatie

Zet ademspiertraining in bij patiënten die COVID-19 hebben doorgemaakt en bij wie er sprake is van:

  • ademspierzwakte; en
  • klachten van dyspneu; en
  • geen contra-indicaties*.

Binnen de geriatrische revalidatiezorg

Overweeg ademspiertraining in te zetten bij patiënten die COVID-19 hebben doorgemaakt en bij wie er sprake is van:

  • ademspierzwakte (zie Tabel 1 van de richtlijn); en
  • klachten van dyspneu; en
  • geen contra-indicaties*.

Stem de dosering af op de belastbaarheid van de patiënt. De volgende dosering zou als startpunt kunnen dienen:

  • Frequentie: 3 tot 5 dagen in de week, twee keer per dag 30 ademteugen (eventueel te verdelen in 3×10 of 2×15 ademteugen).
  • Intensiteit: weerstand van 30% van de maximale inademingsdruk (Pi-max) met een ervaren mate van vermoeidheid op de 10-punts Borgschaal van 3 tot 4.
  • Tijd: 2x 30-ademteugen per sessie.
  • Type: Threshold loading: constant pressure of variable pressure.

De contra-indicaties voor ademspiertraining zijn:

  • spontane pneumothorax in voorgeschiedenis;
  • blessure of een recente operatie (<6-8 weken) waardoor training niet mogelijk is;
  • astma met regelmatige onverwachte (en zware) exacerbaties;
  • recent myocard infarct of andere trombo-embolische aandoeningen;
  • aneurysma;
  • koorts > 38 graden of hoger;
  • recente of niet-volledige herstelde trommelvliesperforaties en/of KNO-infecties.

Bied patiënten binnen de MSR of GRZ die COVID-19 hebben doorgemaakt gesuperviseerde fysieke training aan, tenzij er sprake is van een absolute contra-indicatie. Bij een relatieve contra-indicatie, overleg eerst met de behandelend arts, of een terzake bekwaam verpleegkundig specialist of physician assistant.

Bepaal samen met de patiënt het huidige en het gewenste niveau van functioneren vast. Stel op basis hiervan een trainingsprogramma op.*

Monitor de belastbaarheid van de patiënt gedurende de training en gedurende de trainingsperiode. Pas waar nodig de trainingsintensiteit aan en/of geef adviezen over de energieverdeling over de dag.

Motiveer de patiënt om ook na afloop van het revalidatietraject een actieve en gezonde levensstijl aan te houden.

Voor aanbevelingen met betrekking tot zuurstofsuppletie tijdens inspanning wordt verwezen naar de module Zuurstoftherapie (in ontwikkeling).