Aanbevelingen voor de fysiotherapeut
Algemeen
- Beoordeel in welke mate de onderdelen en bijbehorende aanbevelingen van stoppen-met-rokenzorg van toepassing zijn op jouw rol, bevoegdheid en bekwaamheid.
- Beoordeel welke onderdelen van de stoppen-met-rokenzorg (adviseren, motiveren, begeleiden) je zelf kunt uitvoeren en voor welke onderdelen je rokers verwijst naar andere zorgverleners.
- Zorg dat je op de hoogte bent van de doorverwijsmogelijkheden in het stoppen-met-roken-netwerk in jouw regio en maak zonodig samenwerkingsafspraken met andere zorgverleners.
- Bevorder het zelfmanagement van de patiënt in het motiveren van stoppen met roken (onderdeel 2) en de begeleiding bij stoppen met roken (onderdeel 3) door het geven van informatie, inzichten en het aanleren van vaardigheden.
- Bekijk samen met de patiënt welke zorg het beste past.
- Zorg dat je beschikt over voldoende actuele kennis en bijbehorende vaardigheden wanneer je patiënten zelf een motivatie verhogende behandeling geeft of hen begeleidt bij het stoppen met roken.
- Leg per onderdeel van de stoppen-met-rokenzorg de relevante parameters vast zodat de kwaliteit van zorg kan worden vastgesteld (zie hoofdstuk 6).
Onderdeel 1 – Adviseren
Adviseren is een onderdeel van stoppen-met-rokenzorg die voor alle zorgverleners van toepassing is. De kern hiervan is het vragen naar rookgedrag, geven van een stopadvies en bespreken van een vervolg (aanbeveling 1 en 2 hieronder). De overige aanbevelingen zijn niet voor elke zorgverlener toepasbaar.
- Stel vast of de patiënt rookt door middel van de vraag: “Rook je wel eens? Doe je dit dagelijks of af en toe?”
- Adviseer elke patiënt die (weleens) rookt om te stoppen met roken, waarbij je het advies toespitst op de situatie van de patiënt en informatie geeft over effectieve behandelmogelijkheden.
- Besteed extra zorg aan het dringend adviseren en motiveren om te stoppen met roken bij patiënten met (verhoogd risico op) een tabaksgerelateerde klacht of aandoening en bij patiënten die een verhoogd risico vormen voor mensen die extra kwetsbaar zijn voor blootstelling aan tabaksrook.
- Maak bij het stopadvies aan patiënten met (verhoogd risico op) een tabaksgerelateerde klacht of aandoening duidelijk welke rol roken speelt in het ontstaan en prognose hiervan en wat het positieve effect is van stoppen met roken.
- Bespreek bij het stopadvies aan patiënten met een verhoogd risico voor anderen wat de risico’s en schade van doorroken voor de omgeving van de patiënt kunnen zijn en voorkom meeroken.
- Monitor je stopadvies en/of verwijzing door hier op terug te komen in vervolgafspraken met de patiënt wanneer klinisch relevant.